Delen met machten van tien

delen machten van tien

leerwerkboek brugklas

rekenen met getallen
machten van tien
oefening 15 t/m 21

machten van tien, extra werkblad vragen

machten van tien, extra werkblad antwoorden

naar de volgende paragraaf

Videotekst

109 : 105

1010 : 35
Ik ga alles gewoon uitschrijven en kijken of ik zo het antwoord kan vinden.
109 vervang ik door 10 x 10 x 10 x 10 x 10 x 10 x 10 x 10 x 10
en 35 vervang ik 10 x 10 x 10 x 10 x 10
Ik ga nu de teller en de noemer steeds door hetzelfde getal delen via wegstrepen.
Ik houd dan niets in de noemer over en in de teller staan nog 4 factoren.
Het antwoord is dus 10 x 10 x 10 x 10 = 104
Je ziet dan je bij delen de exponenten mag aftrekken.

delen wordt aftrekken!

Je ziet dus weer dat een deelsom in feite een aftreksom wordt.
Aftrekken is veel eenvoudiger dan delen en kost veel minder rekentijd!

exponenten van elkaar aftrekken

109 : 105 = 109 — 5 = 104