meetkunde 3 | een driehoek met hoekpunten en zijden

driehoek – hoekpunt – zijde – notatie hoekpunt – notatie zijde

driehoek  hoekpunten en zijden brugklas

meetkunde
meetkunde 1
oefening 13 en 14

Videotekst

driehoek met drie hoekpunten en drie zijden

Je ziet hier een driehoek, die heeft hier een hoekpunt, hier ook een hoekpunt en hier een derde hoekpunt.
En hij heeft drie zijden; dit is een zijde, dit is een zijde en dit is een zijde.

punten geef je aan met een hoofdletter

Als je hoekpunten wilt aangeven, dan doe je dat altijd met hoofdletters.
Dus ik noem deze bijvoorbeeld A, ik noem dit hoekpunt B en ik noem dit hoekpunt C.

lijnstukken geef je aan met een kleine letter

En als je een zijde wilt aangeven, dan doe je dat juist met kleine letters.

tegenover A ligt a

Ik noem deze zijde a, en dat doe ik omdat hij tegenover dit hoekpunt A ligt.
Tegenover hoekpunt A ligt zijde a.
Dan moet deze b heten en deze c.

P is een punt, p is een lijn of lijnstuk

Je ziet hier een driehoek PQR en als ik nu de zijden wil aangeven, dan moet deze zijde p heten, kleine p, deze zijde q en deze zijde r.
De afspraak dat je een hoekpunt met een hoofdletter aangeeft en een zijde met een kleine letter, heeft het voordeel dat je straks in één oogopslag kunt zien, dat bijv. p een zijde is en dat Q een hoekpunt is.

Het is handig als je zelf even een paar driehoeken op papier tekent. Bijvoorbeeld een driehoek ABC en ook een driehoek PQR.
Zet daarna de zijden ook in de figuur. Tegenover A ligt dus a en tegenover Q ligt q.
Als je bij een vraag iets ziet over a, weet je meteen dat dit een zijde is en dat is heel erg handig.
Als je in een tekening een Q ziet, weet je ook meteen dat dit de naam is van een punt.
Deze vaste afspraak wordt al eeuwen zo toegepast in de euclidische meetkunde.