Negatieve getallen 5 | twee soorten “plus”

tel op | plus als opdracht “tel op” | plus als getalteken | twee soorten “plus”

leerwerkboek brugklas

rekenen met getallen
negatieve getallen
oefening 12 en 13

Videotekst

+2++6

+2++6 =
Dit ziet er weer heel gek uit, maar het is weer hetzelfde als in het vorige filmpje.
Dit is een getal, het getal +2, en dit is een getal, het getal +6, en deze plus die betekent: “tel op”.
En wat staat er dus, +8, dat is ook een getal.

+2 is hetzelfde als 2

Toen je de negatieve getallen nog niet echt kende, toen noemde je die +2 gewoon 2 en die +6 noemde je gewoon 6, dus er staat eigenlijk 2+6.
Die +8 noemde je gewoon 8 dus er staat eigenlijk 2+6=8.
Maar het gaat er nu juist om dat je leert werken met al die plussen en straks ook met al die minnen en dat je niet in de war raakt als je zo’n sommetje ziet.
Nog even een voorbeeld: +4++3=+7

een plus die bij een getal hoort versus een plus als opdracht

Spreek elke som zelf uit voordat je het hoort.
Laat goed horen als een plus bij een getal hoort, of dat het betekent “tel op”.
+2++8=+10
+100++1=+101
+25++50=+75
+10++10=+20
+44++12=+56

een rijtjes van 10 sommetjes door elkaar

Schrijf de antwoorden van deze sommetjes even op een kladblaadje voordat je straks de antwoorden ziet.
Stop daarom nu even de film.
Hier zie je de antwoorden.
Als je het nog allemaal moeilijk vindt, bekijk dan dit filmpje en het vorige filmpje gewoon nog een keer.